Bekijk in browser

logo
 
 
 
 
 

 Extra nieuwsbericht aan Geborgde Rundveedierenartsen

 

De uitvoering van de Officiële Controle 

De praktiserende dierenarts is onder voorwaarden aangewezen voor de uitvoering van de Officiële Controle (OC) op melkveebedrijven. De uitvoering van de OC op melkveebedrijven is een nieuw onderdeel binnen de veterinaire dienstverlening en daarmee ook een relatief nieuw onderdeel van de Regeling Geborgde Rundveedierenarts. Met de toezichthouder (COKZ) werd afgesproken, dat deze taak zal worden uitgevoerd middels de instrumenten die de Stichting Geborgde Dierenarts (SGD) heeft aangereikt aan dierenartsen, zoals de SGD-werkinstructie en het OC-formulier.

Uitvoering Officiële Controle door dierenartsen in 2022

Een groot gedeelte van de melkveehouderijbedrijven in Nederland zijn in 2022 reeds bezocht voor een OC. Deze inspanning van dierenartsen wordt zeer gewaardeerd.

Tijdens het opstellen van de SGD-rapportage voor COKZ over 2022 viel echter op dat er z.g. categorie 4 bevindingen zijn aangetroffen zonder dat er een melding van de dierenarts aan het COKZ traceerbaar was. Op navraag gaf COKZ aan, dat er geen meldingen binnen waren gekomen. Hieruit resulteert de vraag of er bij Geborgde Rundveedierenartsen sprake is van onzekerheid over de interpretatie van de vragen of onduidelijkheid omtrent de melding.

Uit een interne steekproef blijkt dat er bij sommige vragen in de werkinstructie onduidelijkheid bestaat over de juiste benadering van deze vragen in de praktijk en de afhandeling daarvan. Dit wordt hieronder nader toegelicht.

1. Een correcte diergeneesmiddelenadministratie door de veehouder

Een correcte (diergenees)middelenadministratie is een vereiste voor het naleven van de wachttermijnen en zodanig een garantie voor de voedselveiligheid. De veehouder is verantwoordelijk voor het bijhouden en vastleggen van de toegepaste (diergenees)middelen.  

Tijdens de Officiële Controle wordt er van de dierenarts verwacht dat hij/zij kijkt of er een correcte administratie van diergeneesmiddelen aanwezig is waaruit blijkt dat de (melk)veehouder weet welke koeien, wanneer, waarmee, waarom en voor hoelang behandeld zijn en dus ook de termijn waarin de melk van de betreffende dieren niet geleverd mocht/mag worden zichtbaar is. Dit kan op allerlei manieren zijn vastgelegd zoals bijvoorbeeld in een bedrijfsmanagementsysteem, melkrobot of een papieren versie (stalkaart). Verder kan tijdens de OC de meest recente diergeneesmiddelen-administratie gebruikt worden om te controleren of de melk van dieren waarbij de wachttijd nog niet verstreken is, ook in de praktijk (volgens het bedrijfs-/ melkprotocol van de melkveehouder) gesepareerd wordt. Dit betekent dat er gekeken wordt naar dieren die nog een zichtbare markering hebben, dieren die nog op ‘separatie/uithouden’ staan in de melkrobot, of dieren die nog op het whitebord staan in de melkput.   

In de praktijk doet zich regelmatig de situatie voor dat op het moment van de OC er geen dieren onder behandeling staan. De dierenarts zal in dat geval de diergeneesmiddelenadministratie van de afgelopen maanden opvragen bij de veehouder en beoordelen of deze correct is ingevuld. Is dit wel het geval, dan kan dit gewoon als voldoende worden aangemerkt. Is de diergeneesmiddelen-administratie echter onvolledig of onprofessioneel (te veel losse blaadjes zonder datum enz.) en voldoet de administratie zeker niet aan de wettelijke uitgangspunten, dan het bestaat het risico dat er melk geleverd wordt van koeien waar dit niet van mag (ernstig ziek of recent behandeld). Dit leidt dan tot een categorie 4 beoordeling, die conform het meldprotocol direct aan het COKZ gemeld moet worden (https://cokz.nl/formulier-melding-officiele-controle/)

2.  Wat zijn aanwijzingen voor niet-toegestane gebruik van farmacologische werkzame stoffen zoals genoemd in richtlijn 96/23EG?

Tijdens een Officiële Controle wordt er van de dierenarts verwacht dat hij/zij oog heeft voor mogelijk gebruik van middelen die niet zijn toegestaan. Dit is verwoord in de vraag “Zijn er aanwijzingen voor het niet toegestane gebruik van farmacologisch werkzame stoffen zoals genoemd in richtlijn 96/23 EG?”. Per 1 januari 2023 is de richtlijn 96/23 EG vervangen door EU Vo. 2022/1644, maar daarin worden nog steeds dezelfde statutaire verboden stoffen benoemd. Het gaat hier vooral om het signaleren van mogelijk gebruik van middelen die niet te identificeren zijn door een RegNL, of bij veevoeder en drinkwater additieven niet voorzien zijn van een GMP+ certificaat. Ook onjuist gebruik of misbruik van desinfectantia en bestrijdingsmiddelen, die niet voor die toepassing of dier bedoeld zijn, moet gecontroleerd worden. Indien de dierenarts tijdens de OC dergelijke mogelijkerwijze niet toegestane farmacologisch werkzame stoffen aantreft, kan zij/hij besluiten dit via een categorie 4 melding duidelijk aan te geven i.e. een melding te maken aan het COKZ. Het is dan vervolgens de verantwoordelijkheid van de toezichthouder om de chemische bestandsdelen van deze middelen te achterhalen. Dus als er aanwijzingen of vermoedens zijn dat een toegepaste stof niet is toegestaan en daarmee mogelijk ook een verhoogd risico voor melk, wordt van de dierenarts verwacht dit voor nadere beoordeling direct te melden bij COKZ.

Meld volgens meldprotocol

In de SGD-werkinstructie is ook het meldprotocol opgenomen. Het meldprotocol is bedoeld om een verhoogd risico, of zeer grote waarschijnlijkheid op contaminatie van melk, te melden bij COKZ. COKZ kan dan vervolgens de melding opvolgen en vaststellen of er echt sprake is van een risico of niet. U bent als dierenarts, en uitvoerder van de OC, niet belast met het opvolgen van een bepaalde constatering. De eventuele opvolging verloopt via COKZ indien u als dierenarts conform het meldprotocol een melding maakt bij COKZ.

De volgende bevindingen moeten gemeld worden bij COKZ (voor uitgebreid meldprotocol en toelichting op het onderstaande zie SGD-werkinstructie p.4), https://www.geborgdedierenarts.nl/rundveedierenarts/officiele-controle:

  • Er zijn aanwijzingen voor het niet toegestane gebruik van farmacologisch werkzame stoffen zoals genoemd in richtlijn 96/23 EG (zie bijlage II van de werkinstructie voor specifieke groepen van stoffen).
  • Het is niet mogelijk om melk betrouwbaar en inzichtelijk te separeren en op moment van de controle zijn er ook één of meer dieren aanwezig waarvan de melk niet van geleverd mag worden.
  • Na klinisch onderzoek/inspectie blijkt dat er meer dan één dier dusdanige klinische afwijkingen vertoont dat de melk niet geleverd mag worden, maar de veehouder kan niet aannemelijk maken dat hij/zij deze dieren heeft gezien en de melk van deze dieren ook daadwerkelijk onthouden/gesepareerd heeft.
  • Er is geen transparante diergeneesmiddelenadministratie aanwezig
  • De veehouder werkt, ook na herhaaldelijk verzoek, niet mee aan de Officiële Controle.

Deze melding moet door de dierenarts die de OC heeft uitgevoerd direct zelf worden gemeld. Het melden bij COKZ kan sinds kort middels een digitaal meldformulier, https://cokz.nl/formulier-melding-officiele-controle en hoeft dus niet meer per mail.  

In het reglement van de SGD is derhalve nu opgenomen, dat tijdens de audits, uitgevoerd door de certificerende instelling Kiwa VERIN bij Geborgde Rundveedierenartsen, de administratie (niet de inhoud) betreffende de uitvoering van de OC wordt gecontroleerd. Het niet melden van een weloverwogen categorie 4 bevinding is een tekortkoming op de uitvoering van de OC en dit zal dus in de toekomst leiden tot sanctionering bij audits in het kader van de Regeling Geborgde Rundveedierenarts. 

Rapportage SGD aan de toezichthouder COKZ 

De SGD rapporteert in het kader van afspraken met de toezichthouder het COKZ op hoofdlijnen. Deze rapportage bestaat onder andere uit het aantal uitgevoerde Officiële Controles en de incidentie (aantal) categorie 4 bevindingen die moeten leiden tot een melding. De opvolging van categorie 4 melden ligt uitsluitend bij de toezichthouder. Zodra er een melding bij het COKZ binnenkomt wordt deze beoordeeld en wordt er gekeken of er eventueel aanvullende informatie over het bedrijf bij het COKZ bekend is. Bij onduidelijkheden over de melding kan er contact worden opgenomen met de dierenarts om de situatie te verduidelijken. Indien nodig zal een inspecteur van het COKZ het bedrijf bezoeken voor een inspectie. Het kan ook voorkomen dat het COKZ de melding doorzet naar de NVWA. Dit laatste kan bijvoorbeeld het geval zijn bij aanwijzingen voor het niet toegestane gebruik van farmacologisch werkzame stoffen.


 

Contact

Stichting Geborgde Dierenarts
Papiermolen 38
3994 DK Houten
085 3034817

 

info@geborgdedierenarts.nl

.