|
SGD nieuwsbrief nr. 1-2018 (Juli) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Webversie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
De SGD-Nieuwsbrief informeert over de ontwikkeling van de regelingen van de SGD. De inhoud van de regelingen wordt opgesteld door de Colleges van Belanghebbenden en wordt getoetst en goedgekeurd door het SGD-bestuur. Heeft u opmerkingen of vragen, neem dan contact op met uw vertegenwoordigers in het College van Belanghebbenden. U vindt de samenstelling van deze colleges op de website van de SGD. U kunt uw vragen of opmerkingen ook richten aan het secretariaat via info@geborgdedierenarts.nl. Alle geborgde dierenartsen ontvangen deze nieuwsbrief automatisch. Anderen ontvangen de SGD-nieuwsbrief omdat ze zich hiervoor hebben opgegeven. Wilt u deze niet meer ontvangen meldt dit dan aan het secretariaat via info@geborgdedierenarts.nl. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergaderdata Colleges van Belanghebbenden en SGD-bestuur 2e halfjaar 2018 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jobke van Hout nieuwe voorzitter College van Belanghebbenden Geborgde Varkensdierenarts. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de vierde Nieuwsbrief van 2017 is aangegeven dat Alfred van Lenthe het voorzitterschap van het CvB Geborgde Varkensdierenarts heeft neergelegd vanwege het aanvaarden van een nieuwe functie. Het CvB heeft Jobke van Hout voorgedragen als zijn opvolger als onafhankelijk voorzitter van het CvB Geborgde Varkensdierenarts en het SGD-bestuur heeft haar benoemd. Jobke van Hout is werkzaam als dierenarts/onderzoeker bij de Gezondheidsdienst voor Dieren, afdeling varkensgezondheid. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inwerkingtreding Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 25 mei jl. is de Algemene Verordening Gegevensbescherming in werking getreden. Dit is ook voor de SGD reden geweest om de verwerkingen van persoonsgegevens waar de organisatie bij betrokken is, tegen het licht te houden. De SGD verwerkt persoonsgegevens voor het register van de geborgde dierenarts. Dit register is openbaar en voor ieder die dat wil toegankelijk via de SGD-website. De doelstelling van het register is direct afgeleid van de deelname van de dierenarts aan de SGD: het informeren welke dierenartsen geborgd zijn. Van de geborgde dierenarts zijn opgenomen de voorletters en achternaam, het UDN, de praktijknaam en het praktijkadres. Op dit moment is ook de titulatuur vermeld. Dit komt later dit jaar te vervallen, wanneer de website van de SGD geactualiseerd is. Deze informatie is namelijk niet noodzakelijk om de vraag te beantwoorden of een dierenarts geborgd is. De SGD houdt verder een bestand met namen en emailadressen bij ten behoeve van het verzenden van de SGD-Nieuwsbrief. De geborgde dierenartsen ontvangen de SGD-Nieuwsbrief als onderdeel van de deelname aan de regeling van de SGD. Overige personen kunnen zich aanmelden voor de SGD-Nieuwsbrief via de website van de SGD. De SGD-Nieuwsbrief geeft deze personen de mogelijkheid tot afmelding voor het ontvangen van de nieuwsbrief. In dit geval worden naam en emailadres uit de registratie verwijderd. Voor bovengenoemde verwerkingen waarvoor de SGD verwerkersverantwoordelijke is, is een privacy statement opgesteld dat wordt geplaatst op de website van de SGD. Het statement streft u ook hier aan. Verder is een verwerkingsregister opgesteld waarin bovengenoemde verwerkingen en grondslagen zijn vastgelegd.
Op basis van de reglementen van de geborgde dierenarts vinden meer verwerkingen van persoonsgegevens plaats, zoals de verwerking van gegevens door de certificerende instelling waarmee de geborgde dierenarts een overeenkomst heeft, de verwerking van de registraties van de 1-op-1 overeenkomsten tussen dierenarts en veehouder en de verwerking van de registratie van diergeneesmiddelen in de sectorale databanken. Voor deze verwerkingen zijn de certificerende instelling respectievelijk de erkende sectordatabanken verwerkingsverantwoordelijke en heeft de SGD (enkel) recht van gebruik c.q. inzage. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geborgde dierenarts mag inzage geven in klantgegevens aan auditor ten behoeve van de audit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) roept bij enkele geborgde dierenartsen de vraag op of de geborgde dierenarts de auditor van de Certificerende Instelling (CI) inzage mag geven in gegevens van klanten. Juristen van SGD en Certificerende Instelling Kiwa VERIN concluderen dat het rechtmatig is om de auditor van de CI inzage te geven in klantgegevens ten behoeve van de audit. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De 14-dagentermijn voor registratie van diergeneesmiddelen is een wettelijke verplichting |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij het SGD-bureau komt regelmatig de vraag binnen over de basis van het normvoorschrift betreffende de termijn van registreren van diergeneesmiddelen in de aangewezen databanken: waarom kiest de SGD hier voor registratie binnen 14 dagen na afleveren of toepassen van de middelen? Het antwoord is dat de SGD aansluit bij de wettelijke regeling zoals verwoord in art. 5.12 Regeling Diergeneeskundigen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geborgde Rundveedierenarts | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapportage uit Bijwoningen Periodiek Bedrijfs Bezoek (PBB) in 2017 en Bijwoningen 2018 Rapportage resultaten Bijwoningen PBB 2017 In de periode tussen september en december 2017 heeft bij 58 geborgde rundveedierenartsen een bijwoning van het Periodiek Bedrijfs Bezoek plaatsgevonden. Deze zijn in opdracht van de SGD uitgevoerd door Qlip. Qlip meldt dat de medewerking van dierenartsen goed te noemen is. Uit de resultaten blijkt dat alle dierenartsen het protocol blijken te kennen. Er is een klein aantal tekortkomingen geconstateerd. In 1 geval betreft dit het niet inkijken door de dierenarts van de dierziekte-administratie en de registratie diergeneesmiddelen. In enkele gevallen is vastgesteld dat de dierenarts de veehouder na afronding van het PBB niet wijst op de verplichting om de genoteerde attentiedieren in de dierziekteadministratie en de ‘administratie uit te houden melk dienen’ op te nemen en op het gegeven dat van deze dieren de melk niet geleverd mag worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijwoningen PBB 2018 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook Protocol Periodiek Bedrijfsbezoek (dit betreft de werkinstructie en het waarneemprotocol). De werkinstructie geeft aan hoe de uitvoering van het PBB dient plaats te vinden, het waarneemprotocol beschrijft de zeven categorieën voor de klinische waarneming. Een medewerker van Qlip neemt contact op voor het maken van een afspraak. De bijwoningen duren een uur en worden uitgevoerd door een dierenarts van Qlip. Meteen na de bijwoning wordt terugkoppeling gegeven aan de desbetreffende dierenarts en de certificerende instelling. De kosten van deze bijwoningen worden gedragen door de SGD. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toetsing Bedrijfsgezondheidsplannen: resultaat in 2017, de toetsing in 2018 en extra aandacht voor kalveropfok Resultaat toetsing BGP in 2017 De toetsing van de Bedrijfsgezondheidsplannen in 2017 heeft aangetoond dat er ten opzichte van 2016 nog een kleine verbeterslag is gemaakt. In 2015 haalde 75% van de geborgde rundveedierenartsen een voldoende resultaat, in 2016 was dat 89,6 %, en in 2017 was dit 90,8 %. De toetsing van de Koekompassen hebben in 2017 geleid tot een voldoende resultaat voor 94,7 % van de geborgde rundveedierenartsen. De faculteit Diergeneeskunde die de toetsing van de BGP’s verzorgde, koppelde terug dat de kwaliteit van de BGP’s een grote spreiding kent. Verbeterpunten voor wat betreft de BGP’s betreffen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De toetsing van het BGP in 2018 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer een voldoende resultaat op de BGP-toetsing is behaald in 2017 (bij de eerste toetsing, niet bij de herstelbeoordeling), is de dierenarts vrijgesteld van toetsing van het BGP in 2018. Echter, om het kwaliteitssysteem te borgen, heeft de SGD opdracht gegeven om in 2018 bij een steekproef van 30 dierenartsen ( √n) het BGP te toetsen. Bij deze toetsing wordt per dierenarts het BGP van 3 door de certificerende instelling aan te wijzen bedrijven beoordeeld door de faculteit Diergeneeskunde. De kosten van deze toetsing zijn omgeslagen over alle geborgde rundveedierenartsen met 1-op-1 relaties door een opslag op de kosten van de toetsing in 2017 (ook voor de IKM-getoetste dierenartsen). Er worden dus in 2018 geen kosten doorberekend aan geborgde rundveedierenartsen voor deze steekproefsgewijze toetsing. Wanneer tijdens deze toetsing blijkt dat het BGP met een onvoldoende wordt beoordeeld, leidt dit tot een major die hersteld dient te worden door een voldoende beoordeling van 3 BGP’s. Het herstelbeoordelingstraject is gelijk aan die in het jaar 2016 en 2017. Dit houdt in dat binnen 3 maanden hetzij 3 ‘oude’ BGP’s van UBN’s aan te wijzen door de certificerende instelling, hetzij 3 nieuwe, nog op te stellen BGP’s ter toetsing door de dierenarts worden aangeboden aan de faculteit Diergeneeskunde (kosten €159,- excl. btw). Deze kosten hiervan komen wel voor rekening van de dierenarts bij wie de tekortkoming is geconstateerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extra aandacht voor kalveropfok in de toetsing Bedrijfsgezondheidsplan
Het College van Belanghebbenden Geborgde Rundveedierenarts heeft in 2017 de aanbeveling gedaan om het onderwerp ‘Kalveropfok’ extra aandacht te geven in de toetsing van de Bedrijfsgezondheidsplannen. Dit omdat dit onderwerp door de (rundvee)sector als belangrijk wordt ervaren en omdat het maatschappelijk in de belangstelling staat. De minimum-eisen die de SGD stelt, zijn de afgelopen jaren uitgebreid met punten betreffende jongveeopfok. ‘ Bij de analyse en beoordeling van de opfok van jonge kalveren worden ten minste de volgende elementen meegenomen:
Bericht van de Stuurgroep ABRES Rund betreffende het aantal middelen per aandoening in het Bedrijfsbehandelplan Op verzoek van het College van Belanghebbenden heeft de Stuurgroep ABRES Rund toelichting gegeven op het uitgangspunt van de Stuurgroep ten aanzien van de vermelding van het aantal middelen in het Bedrijfsbehandelplan. De Stuurgroep geeft aan dat het Bedrijfsbehandelplan de voor het specifieke bedrijf standaardbehandeling dient te beschrijven. Dat is de leidraad voor het behandelen van voorkomende gevallen van ziekte bij rundvee (er wordt dus uit de beschikbare mogelijkheden 1 standaard behandeling met 1 of meer middelen gekozen). De Stuurgroep kan zich voorstellen dat bij bepaalde aandoeningen ook een alternatief middel wordt genoemd, voor het geval het standaard middel tijdelijk niet leverbaar is. Het is echter duidelijk niet de bedoeling om alle mogelijke behandelingen voor de desbetreffende aandoening in het bedrijfsbehandelplan op te nemen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geborgde Varkensdierenarts | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging samenstelling College van Belanghebbenden |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
NVV en LTO zijn sinds 1 januari 2018 opgegaan in de Producenten Organisatie Varkens (POV). De POV levert daarmee de vertegenwoordiging in het CvB Varken. Namens het POV treedt Alfred van Lenthe, lid bestuur POV, toe tot het CvB. Aftredend zijn hiermee Gert van Beek, afgevaardigde van NVV en Sander van den Heijkant, afgevaardigde LTO. De SGD bedankt beide heren voor hun constructieve inbreng en prettige samenwerking. Normering tekortkoming op invullen bevindingen uit verplichte bedrijfsbezoeken in de Online Monitor In het College van Belanghebbenden (CvB) is in het voorjaar van 2018 de vraag aan de orde geweest hoe de SGD omgaat met het normvoorschrift betreffende de Online Monitor. Dit naar aanleiding van signalen dat nog niet alle varkenshouders met de verplichting bekend zijn, en meldingen van enkele geborgde varkensdierenartsen dat varkenshouders expliciet aangeven niet te willen deelnemen aan de Online Monitor. Het CvB heeft geconstateerd dat de verplichting tot invullen van de Online Monitor inmiddels is ingevoerd in de kwaliteitsborgingssystemen van de varkenshouders, en dat hier op wordt gecontroleerd en gesanctioneerd. Geconstateerd is ook dat de communicatie over deze verplichting naar varkenshouders nog niet iedere varkenshouder heeft bereikt. Op basis hiervan heeft het SGD-bestuur op 20 april 2018 besloten om een tekortkoming op dit voorschrift met ingang van 1 januari 2018 te beoordelen met een minor en niet met een major zoals dat het geval was. Enkele dierenartsen hebben aangegeven dat er varkenshouders zijn die expliciet aangeven niet mee te willen doen aan deze monitoring. De SGD heeft besloten om in deze gevallen de tekortkoming voor de dierenarts aan te merken als overmacht en de dierenarts deze tekortkoming niet aan te rekenen. Om een beroep op overmacht te doen, dient de dierenarts een verklaring van de varkenshouder van het niet meewerken aan de Online Monitor te doen toekomen aan de certificerende instelling van de SGD. De SGD zal deze verklaringen melden bij het kwaliteitssysteem van de varkenshouder. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdigheid aanleveren VBI geborgde varkensdierenartsen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De VBI 2017 wordt eind week 28 beschikbaar gesteld aan de geborgde varkensdierenarts. Het College van Belanghebbenden heeft in het voorjaar van 2018 geconstateerd dat het aanleveren van de VBI aan de geborgde varkensdierenarts sterk achterloopt. Dit blijkt voor een groot deel te worden veroorzaakt door het feit dat de 1-op-1-relaties in twee verschillende registers worden bijgehouden ( in Info Varken beheerd door Kiwa VERIN, en in DGBase beheerd door DGB). Er is nog niet goed uitgewerkt hoe fouten ten gevolge van het werken met 2 registers worden voorkomen of snel worden hersteld. Bij het berekenen van de VBI is de ondersteuning van de SDa nodig. De SDa doet dit op basis van versleutelde informatie aangeleverd door de 2 databanken Info Varken en DGBase. De SGD heeft met de SDa gecommuniceerd dat het College van Belanghebbenden het belangrijk vindt dat snel na het einde van het kwartaal de VBI wordt gerapporteerd en dat er tenminste 3 keer per jaar wordt gerapporteerd: na het eind van het eerste half jaar over het eerste half jaar, na het eind van kwartaal 3 over en spoedig na het eind van het kalenderjaar over het gehele kalenderjaar. De SGD realiseert zich dat er tijd nodig is voor correctieboekingen door dierenartsen. De SDa wil gezamenlijk met de partijen in het College van Belanghebbenden nagaan hoe het proces zo in te richten is, dat de VBI tijdig kan worden gerapporteerd aan de varkensdierenartsen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geborgde Pluimveedierenarts | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging in samenstelling College van Belanghebbenden Marcel Boereboom en Rob Vriens, beiden KNMvD-afgevaardigden vanaf de start van het CvB in 2012, hebben afscheid genomen. Hun plaatsen worden overgenomen door Erik van Geloof en Roland Bronneberg. Arjan van Dijk, vertegenwoordiger van NEPLUVI heeft afscheid genomen van het CvB vanwege het aanvaarden van een functie elders. Hij wordt voorlopig waargenomen door Peter Vesseur, die reeds eerder NEPLUVI vertegenwoordigde in het CvB Geborgde Pluimveedierenarts. De SGD wil Marcel Boereboom, Rob Vriens en Arjan van Dijk van harte bedanken voor hun betrokkenheid en inzet bij het CvB en de SGD. Werkgroep Versterking zelfregulering Eierketen
Erik de Jonge, vertegenwoordiger vanuit AVINED in het College van Belanghebbenden, heeft toelichting gegeven op de opdracht en resultaten van de door de overheid en partijen in de eierketen ingestelde Werkgroep Versterking Zelfregulering Eierketen. De aanleiding is de fipronil-affaire. De vraag is op welke manier de veiligheid van producten die op de pluimveehouderij worden gebruikt, wordt geborgd. Er is een groot aantal aanbevelingen gedaan. Het eindrapport WVZE treft u hier aan. Een belangrijke aanbeveling is dat alle producten die pluimveebedrijven gebruiken en die in contact kunnen komen met pluimvee en eieren volledig uit gereguleerde (door de overheid) of gecertificeerde (door een privaat systeem) moeten komen. Hierbij komt ook de rol van de (geborgde) dierenarts aan de orde. Voor wat betreft de diergeneesmiddelen is dit geregeld in het stelsel van de geborgde dierenarts. AVINED heeft in het College van belanghebbenden aangegeven dat daar waar het gaat om het gebruik van bijvoorbeeld vitaminen, mineralen en probiotica, er een keuze zal worden gemaakt voor een certificeringssysteem. Het College van Belanghebbenden wordt van de ontwikkelingen op de hoogte gehouden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geborgde Vleeskalverdierenarts | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Risico-gebaseerde steekproefsgewijze controle door certificerende instelling van de registratie in Infokalf Op 6 maart 2018 is door de SGD naar alle geborgde vleeskalverdierenartsen gecommuniceerd dat de interpretatie en toepassing van het voorschrift met betrekking tot het doorleveren van informatie over de toegepaste en afgeleverde diergeneesmiddelen in InfoKalf, niet wordt gewijzigd naar aanleiding van de problemen die zich voordoen voor dierenartsen die via VetCIS registeren in Infokalf. Het is namelijk mogelijk om op een alternatieve manier te registreren, en de databank Infokalf heeft medewerkers beschikbaar om dierenartsen hierover te informeren: zie de contactgegevens op deze website: www.skv.info/ In maart 2018 bleek dat de registratie van de toegepaste en afgeleverde geneesmiddelen in de databank achterliep bij dezelfde periode een jaar eerder. Recentelijk heeft de CI wederom een controle verricht op het totaal van leveringen in InfoKalf en dit vergeleken met de gelijke periode in 2017. Nu was over de eerste 3 maanden 2018 het percentage leveringen t.o.v. de leveringen in 2017 over dezelfde periode 99%. Over de maand april is dit 85%, over de maand mei 75%. Het beeld is dat de registratie van leveringen in tijd achterloopt, maar dat ze wel gedaan worden. Bij vertraagd aanleveren voldoet u overigens niet aan de wettelijke bepaling dat registratie binnen 14 dagen dient te geschieden. De partijen in het College van Belanghebbenden en de SGD hechten groot belang aan het goed en tijdig registreren van diergeneesmiddelen. Het is een van de pijlers van de veterinaire kwaliteitsborging. Op advies van het College van Belanghebbenden heeft de SGD dan ook besloten om met het auditen van dit normvoorschrift niet te wachten tot de laatste maanden van 2018, maar om het voorschrift met betrekking tot het registreren van diergeneesmiddelen in de aangewezen databank steekproefsgewijs en risicogebaseerd te controleren in de aanstaande maanden. Het SGD-bestuur heeft op advies van het College van belanghebbenden besloten tot 5 risico-gebaseerde audits, met de mogelijkheid tot nog eens 5 audits mochten de resultaten daar aanleiding toe geven. Gecontroleerd wordt op de leveringen tot en met de maand voorafgaand aan de maand van toetsing. Als er in 1 praktijk meerdere vleeskalverdierenartsen werken, wordt slechts 1 dierenarts geselecteerd. Een tekortkoming is een major (conform het beoordelingsprotocol), deze telt echter niet mee in de bepaling van de auditfrequentie. De kosten worden door de SGD gedragen, niet door de dierenarts die ge-audit wordt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Registreren van leveringen in de databank: bronnen van fouten in de registratie Tijdens de bespreking in het College van Belanghebbenden van de resultaten van de audits kwam het aantal fouten in de registratie in Infokalf aan de orde. De Certificerende Instelling geeft aan dat een deel van de fouten wordt gemaakt bij ‘nieuwe geneesmiddelen’. Besloten is om hier in de SGD-Nieuwsbrief aandacht aan te geven. Gebruik van de juiste EAN-code en het hanteren van de juiste eenheid voor de hoeveelheid. Dus: check bij een nieuw geneesmiddel of u de juiste EAN-code gebruikt, en check met name ook of de verpakkingsgrootte/de eenheid die in de EAN-code verwerkt is, correspondeert met de eenheid die u gebruikt in de registratie in Infokalf om uw leveringen of toepassingen te registreren. Een tweede potentiele foutenbron ontstaat door het aanleveren van VIVA gebruikers van de afgeleverde en toegepaste geneesmiddelen via excel bestanden. Aanlevering van excel bestanden is een aanvullende service aangeboden door SKV. Echter, deze bestanden worden handmatig ingevoerd, wat de kans op fouten vergroot. Dus dierenartsen die genoodzaakt zijn via de alternatieve route gegevens aan te leveren aan Infokalf, doen er goed aan de leveringen te controleren in de registraties van Infokalf. Het niet juist registreren van de diercategorie en de leeftijdscategorie. Deze zijn: blank (code 4, vleeskalf, witvlees), rosé-opfok (code 5, vleeskalf, rosé starters voor kalveren tot 11 weken na opzet) en rosé-afmest (code 13, rosé-afmest voor kalveren vanaf 11 weken vanaf opzet). Zeker op bedrijven met een combinatie uit deze 3 diercategoriën is een juiste toedeling van groot belang voor een correcte berekening van de dierdagdoseringen. Een onjuiste toedeling kan, o.a. bij kleine aantallen in de betreffende diercategorie of bij een overgang naar een andere diercategorie bijv. van blank naar een rondje rosé start waarbij nog enkele blanke vleeskalveren achterblijven, tot hoge dierdagdoseringen leiden ! Hieronder een overzicht van de gebruikte lijsten waarmee basis gegevens in de DDD berekening binnen InfoKalf gebruikt worden.
1.1 Subdiersoorten
|
Code |
Omschrijving |
0 |
Niet uitgesplitst |
1 |
Melkvee > 2 jaar |
2 |
Kalveren 56 d tot 1 jaar |
3 |
Jongvee 1 tot 2 jaar |
4 |
Vleeskalf, witvlees |
5 |
Vleeskalf, rosé-starters |
6 |
Weide- en zoogkoeien |
7 |
Fokstieren |
8 |
Vleesstieren |
9 |
Vervallen |
10 |
Niet melkgevende koeien |
11 |
Stieren |
12 |
Kalveren |
13 |
Vleeskalf, rosé-afmest |
14 |
Vleeskalveren |
Verplichting betreffende scholing Bedrijfsgezondheidsplan in toekomst
De SGD heeft in 2017, op advies van het College van Belanghebbenden, de verplichting tot scholing over het Bedrijfsgezondheidsplan opgenomen in de regeling van de geborgde vleeskalverdierenartsen. Het College van Belanghebbenden heeft voorgesteld deze scholing eens per vijf jaar verplicht te stellen voor de gehele groep geborgde vleeskalverdierenartsen. Dit betekent dat de eerstvolgende keer dat deze scholing weer verplicht is, is in 2022. Het SGD-bestuur heeft ingestemd met dit voorstel. ‘Nieuwe’ geborgde vleeskalverdierenartsen hoeven derhalve pas deel te nemen aan de scholing over het Bedrijfsgezondheidsplan in 2022.